Ruim 25 jaar geleden, in 1998, schreef ik ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de VOS een stukje over het werk van een schooldirecteur en de veranderingen in de jaren ervoor. Uiteraard is dit gewoon doorgegaan en is bijvoorbeeld op de VOS de directeur inmiddels directeur-bestuurder geworden. Een van de zaken die de afgelopen 25 jaar een enorme ontwikkeling heeft doorgemaakt is ICT. In het kader van “Opa vertelt” wil ik daar graag wat herinneringen over ophalen.
Bij mijn start in 1995 op de VOS had ik ervaring met de computertaal MS-DOS en werkte ik met het tekstverwerkingsprogramma WP 5.1. Ik heb daar na mijn aanstelling nog een paar maanden mee gewerkt, maar op de computer in mijn kamer was het programma Windows 1.0 geïnstalleerd. Dat bleek na wat probeersels gebruiksvriendelijker te zijn en na een paar maanden werkte ik daarmee.
in het Vossenhol stonden drie computers die door bedrijven van ouders waren geschonken aan de school. Ze werden gebruikt om het Vosnieuws uit te typen. Het Vosnieuws werd, op paper uitgeschreven of getypt, doorgegeven aan de leerlingen die aan de beurt waren. Ze typten dit, begeleid door een ouder, uit. Vervolgens werd dit uitgeprint (er was een printer op school) en vervolgens op een veredeld stencilapparaat uitgedraaid. Dit gebeurde ook met de schoolkrant. Met de schoolkrant was het daarna een middag werk voor de leerlingen van groep 8 om de bladzijden te “rapen” en in goede volgorde te nieten. Tenslotte mochten leerlingen uit de bovenbouw aan een werkstuk op een van de computers werken.
Ik wilde graag het “computerpark” uitbreiden, maar dat was financieel niet eenvoudig. Een computer met scherm kostte al snel Fl. 1000 (ja guldens, de euro bestond nog niet) en dat bleek een forse uitgave. Wel ontvingen we via allerlei stichtingen tweedehands computers die we voorzagen van Windows en programma’s op het gebied van taal, rekenen en topografie. Langzamerhand kwamen er ook computers in de klaslokalen te staan. Leerkrachten maakten lijstjes, waarop stond welke leerling aan de beurt was om een half uurtje aan het werk te gaan op de computer. Het probleem voor de leerkracht was om de overige leerlingen van de computer weg te houden. Iedereen wilde meekijken en aanwijzingen geven aan degene die aan de beurt was. In gesprekken met ouders die hun kind aanmeldden bij de VOS was een standaardvraag wat wij met computers deden. In die tijd was het een pre als je veel met ICT deed. Nu lijkt dat eerder een minpunt…
Er kwam een nieuwe ontwikkeling: Het Internet. In mijn kamer kwam een modem te staan. Ouderen onder ons herkennen waarschijnlijk nog het knarsen, piepen en kraken van het modem bij het inloggen via de telefoonlijn. ’s Morgens was een van mijn eerste werkzaamheden: het opstarten van de computer en van het modem. Het aantal berichten dat binnenkwam, varieerde aanvankelijk van 0 tot 3 en dat was het voor die dag. Nadeel van het modem via de telefoon was namelijk dat je telefonisch in gesprek was. Niet handig met bellen of gebeld worden. Nee, in die jaren was de fax een handig apparaat om geschreven berichten door te sturen. ’s Ochtends als ik op school kwam, lag er soms een hele sliert thermisch papier over mijn bureau met soms post die je verwachtte, maar ook regelmatig reclame. Ook toen was er al sprake van spam, maar dan via de fax.
De mobiele telefoon had ook zijn intrede gemaakt. Ik weet nog hoe gemakkelijk het was om tijdens een verbouwing direct met de uitvoerder te kunnen bellen. Ook was het handig om ouders te bellen als hun kind ziek op school was geworden. Eindelijk kon je de ouders ook op hun werk waarschuwen, mits ze natuurlijk een mobiele telefoon hadden en hem dan bovendien aan hadden staan… Normaliter waren ouders overdag niet bereikbaar en nu had je zomaar contact.
Kinderen hadden aanvankelijk geen telefoon, maar al snel hadden de eerste leerlingen hun eerste mobiele telefoontoestel. Het was niet toegestaan het toestel onder schooltijd te gebruiken, maar het viel niet altijd mee om dit verbod te handhaven. Iets dat niet is veranderd, hoewel op de meeste scholen een mobieltje niet meer toegestaan is.
De ontwikkelingen van ICT verliepen na 2000 in hoog tempo. Het ministerie van OC&W hamerde op het belang van ICT-beleid en gaf aanwijzingen en handleidingen voor de invoering op de scholen.
In plaats van desktops met een beeldscherm verschenen op de VOS de eerste laptops. Er kwam een computerlokaal en er werd een ICT-leerkracht aangenomen. Voor leerlingen was het werken in het computerlokaal een leuke activiteit, maar het merendeel van de leerlingen had thuis een computer. Het oefenen van de computervaardigheden was minder spannend dan het spelen van games.
Er kwam draadloos Internet en rond 2007 verschenen de eerste digitale schoolborden. Wel wat anders dan de schoolborden die we daarvoor gewend waren. Geen leerlingen meer die van de leerkracht met een liniaal buiten de bordwisser mochten uitkloppen. Wel jammer, want dit uitje was voor leerlingen een mooie gelegenheid om een paar minuten uit het klaslokaal te ontsnappen. Voor de leerkrachten was het gebruik van de digitale borden een hele overgang, maar al snel waren ze niet anders gewend.
De ontwikkelingen op ICT gebied zijn stormachtig verlopen. Vele zijn positief, maar we zien inmiddels dat er ook negatieve consequenties verbonden zijn aan het veelvuldig gebruik van ICT.
Het is nu 2024. Ik heb dit stuk zonder hulp van Chat GPT geschreven. Mogelijk dat bij het volgende stuk bij het 125-jarig jubileum glimlachend wordt gekeken naar de ontwikkelingen die hebben plaatsgevonden in 2030 of 2040.
René Veenman, directeur 1995-2010